Nieuwe fiscale wet bezorgt landbouwers een gigantische administratieve overlast
Op 29 december 2023 werd in het Belgisch Staatsblad de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen gepubliceerd. Deze wet brengt een gigantische administratieve overlast mee voor land- en tuinbouwers voor wie de papierberg onoverzienbaar wordt. De druk om de belastingaangiften tijdig ingediend te krijgen, wordt elk jaar groter. Met deze nieuwe verplichting erbij zal het volgend jaar nog een pak moeilijker worden.
VERPLICHT VOOR WIE ONROEREND GOED PACHT OF HUURT
Alle landbouwers die een onroerend goed pachten of huren worden verplicht een extra bijlage bij hun belastingaangifte te voegen.
Artikel 84 van de wet voorziet dat de huurprijs en de huurlasten van een onroerend goed niet meer als beroepskost kunnen afgetrokken worden wanneer de huurder nalaat in een bijlage aan zijn belastingaangifte een aantal inlichtingen met betrekking tot het goed en de verhuurder, aan de fiscale administratie over te maken.
Deze verplichting geldt voor alle landbouwers-huurders ongeacht of ze in de personenbelasting of in de vennootschapsbelasting worden belast en ongeacht of ze in de personenbelasting gebruik maken van het landbouwforfait of van een bewijskrachtige boekhouding.
Naast huur- en pachtvergoedingen slaat de verplichting ook op vergoedingen voor een recht van opstal, een recht van erfpacht of een ander zakelijk gebruiksrecht, die in het betrokken belastbaar tijdperk zijn betaald of toegekend. Wanneer een factuur wordt opgesteld zoals bij sommige vormen van verhuur of terbeschikkingstelling, dan geldt de verplichting niet.
Als de ontvangen huur belastingvrij is, zoals bij loopbaanpacht of sommige vormen van langdurige pacht van gronden blijft de huurder toch verplicht de hierboven vermelde aangifte te doen.
De verplichting gaat in voor het inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024).
WELKE INFORMATIE MOET IN DIE EXTRA-BIJLAGE WORDEN VERSTREKT?
Vooreerst moeten de identificatiegegevens van de verhuurders of de verleners van een zakelijk gebruiksrecht opgegeven worden. Dit betreft de naam, de voornaam, het volledige adres, het Rijksregisternummer en ook nog het KBO-nummer, indien de natuurlijke persoon die verhuurt ook nog een zelfstandige activiteit heeft. Is de verhuurder een vennootschap dan omvatten de identificatiegegevens de naam, het volledig adres van de maatschappelijke zetel, en het KBO-nummer.
Verder dient het adres van het onroerend goed of de onroerende goederen te worden vermeld, het bedrag van de huurvergoedingen en het bedrag dat als beroepskosten is ingebracht.
Al deze informatie moet per (onroerend) goed worden verstrekt. Strikt genomen is dit dus per kadastraal perceel.
WAT BETEKENT DIT CONCREET VOOR LAND- EN TUINBOUWERS?
In de praktijk beschikken de meeste land- en tuinbouwers niet over al deze gegevens en moeten ze dus worden opgevraagd in de volgende weken en maanden om in de loop van 2024 een correcte belastingaangifte voor het inkomstenjaar 2023 te kunnen indienen.
Omdat de aangifte per (onroerend) goed moet gebeuren is de landbouwer verplicht om alle kadastrale nummers waarvoor hij pacht betaalt op te zoeken of bij zijn verhuurders op te vragen. Hij zal sowieso contact moeten opnemen met zijn verhuurders/verpachters om hun Rijksregisternummer te bekomen want ook dit moet verplicht worden vermeld. Ook moet men per perceel of gebouw een adres met de ligging ervan opgeven en de pachtprijs die men per perceel of gebouw betaalt evenals het gedeelte dat hiervan in de beroepskosten wordt opgenomen.
Het is duidelijk dat dit een enorme administratieve inspanning voor de land- en tuinbouwers betekent.
Als gehuurde gronden in ruilpacht of in cultuurcontract gegeven zijn speelt dit geen rol. Van gronden die men onderverpacht geeft men de gegevens van de hoofdverpachter door, de onderpachter zal de aan de onderverpachter betaalde pacht moeten doorgeven. Cultuur- of teeltcontracten waarvoor een factuur wordt opgemaakt moeten niet worden vermeld.
Het adres van landbouwgronden is niet altijd gemakkelijk op te geven. Straat en gemeente lijken hier het meest voor de hand liggend. Voor ingesloten percelen lijkt het best de dichtstbijzijnde straat te vermelden.
In principe moet men in geval van mede-eigendom alle mede-verpachters opgeven. Hier zou de fiscus blijkens de memorie van toelichting wat soepeler zijn indien de oorspronkelijke pachtovereenkomst een andere verhuurder vermeldde en men te goeder trouw niet alle nieuwe mede-verhuurders zou doorgeven.
GEEN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
Het is duidelijk dat deze nieuwe maatregel enkel tot doel heeft de controletaak van de administratie te vergemakkelijken. Het wordt zo ook uitdrukkelijk in de memorie van toelichting van de wet door de Minister van Financiën vermeld. Het huidige proces waarbij de controleur een fiche opstelt als hij een afgetrokken huur vaststelt zodanig dat de verhuurder kan worden gecontroleerd, wordt vervangen door een gedigitaliseerd en geautomatiseerd proces, waarvoor de belastingplichtige wel zelf al het werk mag doen.
Administratieve vereenvoudiging voor de burger is dus zeker niet aan deze Regering besteedt, integendeel. Met de opmerking van het Agrofront dat dit voor land- en tuinbouwers een enorme werklast met zich meebrengt en dat men meestal niet over deze gegevens beschikt, werd geen rekening gehouden. Een amendement om pacht van deze verplichting uit te sluiten omdat de verhuurder enkel belast wordt op het kadastraal inkomen en soms zelfs vrijgesteld wordt van belastingen, werd evenmin weerhouden. De Minister antwoordde in het Parlement dat hij het met zijn administratie ging bekijken …
En de boer…. hij ploegde voort.
Heb je vragen over de nieuwe verplichtingen? Aarzel niet en ga ten rade bij jouw DLV-accountant.
Auteur: Paul Van Der Schueren, DLV Accountants