Het landbouwbarema m.b.t. het inkomstenjaar 2021. De vertegenwoordigers van de landbouwgroeperingen en de administratie van Financiën bereiken opnieuw een akkoord!

Tussen de beroepsgroeperingen en de administratie van Financiën werd vorige week een akkoord bereikt over het landbouwbarema en het barema van de varkenshouders met betrekking tot de inkomsten van 2021. 

Het jaar 2021 was een vrij goed jaar voor de landbouwsector. De opbrengsten per ha waren voor de meeste teelten wel onder het niveau van het jaar voordien en dit omwille van een zeer natte zomerperiode.  De prijzen voor tarwe waren echter aanzienlijk beter, evenals de prijs van aardappelen (vrije markt) die na een minder jaar opnieuw hoog scoorden. De varkenssector kende een enorme terugval zodat 2021 de geschiedenis zal ingaan als het meest verlieslatende jaar ooit met negatieve semi-brutowinstcijfers. Zowel zeugenhouders als vleesvarkenshouders ontvingen in 2021 zeer slechte prijzen voor hun biggen en vleesvarkens en kregen er nog eens sterk gestegen voeder- en energieprijzen bovenop. Melkveehouders gingen er sterk op vooruit ten gevolge van een fors gestegen melkprijs en hogere prijzen voor koeien en kalveren. Ook voor de vleesveehouderij werd een stijging van de semi-brutowinst vastgesteld ingevolge de gestegen vleesprijzen.

Bij de besprekingen met de fiscus kwamen deze evoluties zeer duidelijk naar boven. Zowel de macro-economische cijfers van de officiële statistieken van de overheid als de resultaten van de enquêtes op de landbouwbedrijven en bij leveranciers en afnemers, gingen allen in dezelfde richting. Belangrijk is ook dat de vergoedingen ontvangen van het Rampenfonds of uitbetaald in het kader van een brede weersverzekering in de semi-brutowinst werden opgenomen. Deze moeten dus niet meer extra worden aangegeven in de aangifte.


Akkerbouwers kenden een vrij goed jaar

Vooral de sterk gestegen aardappelprijs had een enorme invloed op de rendabiliteit van de sector in 2021 evenals een goede prijs voor de tarwe. Daar tegenover stonden gestegen kosten van phyto, energie- en meststoffenprijzen. Uiteindelijk werden de onderhandelingen afgesloten met een akkoord over de semi-brutowinst die gemiddeld net geen 15 % hoger uitkomt. Aardappeltelers moeten voor hun oppervlakte aardappelen die 5 ha overschrijdt ook nog 450 euro per ha extra meerwinst aangeven.


De vleesveehouders kenden in 2021 een beter jaar

De prijzen in de vleesveehouderij, vooral voor de betere kwaliteit waren duidelijk hoger dan in 2020. Door de stijging van de voeder- en energieprijzen werd de semi-brutowinststijging beperkt tot 6 à 7 %.

De melkveehouderij kende een duidelijke stijging in 2021 ten gevolge van een aanzienlijk hogere melkprijs wat ook voor grotere bedrijven een zwaardere progressie inhoudt.

Voor de melkveehouders betekende 2021 een stijging van de melkprijs met ruim 15 % en een lichtere stijging van de opbrengst van de reformkoeien en de kalveren. In combinatie met de gestegen energie- en voederkosten resulteerde dit in een stijging van de semi-brutowinst met iets meer dan 21 %. Het niveau van de coëfficiënten liters melk per ha – onder andere nodig om de fictieve ha melk te berekenen – bleef ongewijzigd. 

De verhoging (progressie) van de semi-brutowinst per ha voor grotere bedrijven stijgt naar 5 euro per ha (in plaats van 3 euro per ha vorig jaar). Deze verhoging wordt toegepast vanaf 35 ha en loopt door tot 115 ha. Een melkveebedrijf met 115 ha melk zal dus voor zijn ha melk boven de 35 ha de semi-brutowinst per ha zien verhogen met 400 euro (5 € x 80 ha). Vorig jaar was dit slechts 240 euro per ha (3 € x 80 ha).


Aftrekbare kosten

De individueel aftrekbare kosten blijven dezelfde (pacht, dierenartskosten, sociale bijdragen, intresten, …). De lonen en loonwerken worden aftrekbaar tot een maximum van 500 euro per ha (in plaats van 430 euro per ha). Ook werd bevestigd dat de verzekeringspremies die worden betaald in het kader van de brede weersverzekering individueel aftrekbaar zijn. 


Varkenshouders boekten in 2021 een uiterst slecht resultaat

In de varkenshouderij werd een sterke daling van de biggen- en vleesvarkensprijs genoteerd in combinatie met een belangrijke stijging van de prijs van het krachtvoeder. Dit resulteerde in een semi-brutoverlies van 250 euro per productieve zeug (30 euro semi-brutowinst in 2020) en een semi-brutoverlies van 12 euro per verkocht vleesvarken (6 euro semi-brutowinst in 2020). 

Zeugenhouders met meer dan 25 volwassen biggen per zeug zullen nog steeds zoals voorheen een extra aantal zeugen moeten aangeven.

Voor varkenshouders op contract daalde de semi-brutowinst van 9 euro per afgemest varken naar 8 euro.


Progressies voor zeugen- en vleesvarkensbedrijven

Voor grotere varkensbedrijven wordt de semi-brutowinst nog aangepast. Meer concreet zullen bedrijven met meer dan 200 zeugen en/of 5000 verkochte vleesvarkens een gecorrigeerde semi-brutowinst moeten aangeven. 

Voor zeugenhouders met meer dan 200 aan te geven zeugen zal de semi-brutowinst per zeug voor de zeugen >200 verhogen met 0,5 euro per zeug met een maximum correctie van 150 euro per zeug. Dit betekent dat een bedrijf met 300 zeugen een semi-brutoverlies per zeug van -250 euro zal aangeven voor de eerste 200 zeugen en -200 euro per zeug voor de laatste 100 zeugen. 

Voor vleesvarkenshouders met meer dan 5000 verkochte vleesvarkens zal de semi-brutowinst per vleesvarken voor de vleesvarkens meer dan 5000 verhogen met 0,002 euro per verkocht vleesvarken met een maximum correctie van 12 euro per vleesvarken. Dit betekent dat een bedrijf met 7000 verkochte vleesvarkens een semi-brutoverlies per vleesvarken van -12 euro zal aangeven voor de eerste 5000 vleesvarkens en -8 euro per vleesvarken voor de laatste 2000 vleesvarkens.


Nieuw: verliezen wegens sterfte van varkens mogen een extra jaar worden overgedragen

De aftrek van verliezen voor sterfte van varkens mogen gespreid afgetrokken worden over een periode van drie in plaats van over twee jaar. Dit betekent dat verliezen van 2020 nog kunnen afgetrokken worden in de aangifte van het inkomstenjaar 2021 of 2022. Verliezen van sterfte in 2021 kunnen worden doorgeschoven naar 2022.


Invullen en indienen van de belastingaangiften

De aangifteformulieren van de land- en tuinbouwers die hun aangifte niet via tax-on-web (laten) invullen, zullen vanaf eind september 2022 worden verzonden. De uiterste datum van terugzending is dinsdag 20 december 2022. Zoals vorig jaar beschikken de mandatarissen (boekhouders, belastingadviseurs, ….) automatisch over een bijkomende termijn tot en met 16 januari 2023 voor het indienen van een elektronische aangifte via Tax-on-web. De landbouwers worden verzocht om hun gegevens zo vlug mogelijk aan hun adviseur te bezorgen wanneer hij of zij hierom verzoekt, zodat deze kan zorgen voor een tijdige aangifte.
































Auteurs: Paul Van Der Schueren en Tine Mertens, DLV Accountants


DEEL DIT BERICHT: