Gewijzigde perceelsregistratie in de verzamelaanvraag 2022: Nieuwe aandachtspunten voor cultuur- en teeltcontracten
Vanaf teeltjaar 2021 kan enkel de landbouwer die verantwoordelijk is voor de hoofdteelt (peildatum 31/5) op een bepaald perceel betalingsrechten op dit perceel activeren. Daarbij komt dat in gebiedstype 2 en 3 (mestwetgeving) diegene die de hoofdteelt heeft, ook de mestrechten moet hebben. Hierdoor ontstaan op het terrein een aantal problemen in situaties waarbij percelen worden geruild of in gebruik aan derden worden gegeven in het kader van teeltwissel.
Verhuur van betalingsrechten
De landbouwer die een perceel ter beschikking stelt aan een andere landbouwer (bijvoorbeeld in het kader van een teelt- of cultuurcontract) kan dus in tegenstelling tot vroeger niet meer zelf zijn betalingsrechten activeren aangezien dit vanaf 2022 door de gebruiker moet gebeuren die verantwoordelijk is voor de hoofdteelt.
Indien de landbouwer die zijn grond laat gebruiken door de andere landbouwer hierdoor zijn betalingsrechten niet zelf meer kan activeren wegens gebrek aan voldoende grond, zal hij niet anders kunnen dan zijn betalingsrechten tijdelijk over te dragen aan een derde. Indien hij dit niet doet zal hij zijn betalingsrechten na 2 jaar niet-activering verliezen. De tijdelijke overdracht aan een derde dient administratief via het e-loket te verlopen via de “tegel” betalingsrechten/indienen overdracht betalingsrechten. Hierbij mag niet vergeten worden om een einddatum van de verhuur in te geven, zodat na afloop van het teeltjaar de rechten opnieuw bij de oorspronkelijke landbouwer terecht komen.
Beide partijen sluiten best een overeenkomst tijdelijke overdracht/verhuur betalingsrechten af waarin ze de modaliteiten (voorwerp, prijs, duur,…) duidelijk op papier zetten om latere misverstanden te vermijden. Hierbij dient ook voldoende aandacht besteed te worden aan de fiscale aspecten van deze transactie. Op het vlak van de inkomstenbelasting is de door de verhuurder ontvangen som een beroepsinkomen en dus belastbaar aan de gewone progressieve tarieven. Dit geldt zowel voor forfaitairen als voor landbouwers met een fiscale boekhouding. De verhuurder zal dus niet meer belast worden aan het 12,5%-tarief dat enkel geldt voor de premies zelf. De huurder zal de betaalde huurvergoeding als kost kunnen in mindering brengen en zal anderzijds in de personenbelasting belast worden op de ontvangen premies aan het gunstige tarief van 12,5 %.
Ook op het vlak van de BTW-wetgeving zijn er aandachtspunten. Indien de verhuurder de normale BTW-regeling volgt zal hij een factuur moeten opmaken en 21% BTW aanrekenen. Is de huurder een landbouwer die aan de bijzondere landbouwregeling onderworpen is dan zal hij deze BTW niet kunnen recupereren. Dit kan wel als de huurder de normale BTW-regeling volgt.
In de situatie waarbij de verhuurder onderworpen is aan de bijzondere (forfaitaire) BTW-landbouwregeling wordt geen BTW aangerekend.
Wat met de mestrechten?
Andere verplichtingen
Auteur: Paul Van Der Schueren, DLV accountants - geschreven voor landbouwleven editie december 2021